Casus 1: Simon Pieters
Samenvatting
Simon spijbelt en wil het leger in. Zijn moeder zou liever zien dat hij haar boerenbedrijf overneemt. Het interesseprofiel van Simon wordt gedomineerd door het Praktische menstype en in zijn verhaal komen veel typerende 'P-kenmerken' naar voren. De plattelandsomgeving waar hij opgroeit, zijn gedrag, zijn hobby's en zijn toekomstplannen. Dit is het verhaal van een starter met een hoge score op Praktisch.
Een potige boerenzoon van zeventien
De intake. Henk is decaan in het oosten van het land. Hij heeft een afspraak met Simon Pieters, die al enige jaren – met wisselend succes – staat ingeschreven bij het ROC waar Henk werkt. Simon is een potige boerenzoon van zeventien jaar die eerst landbouwonderwijs heeft gevolgd. Na het behalen van zijn diploma (op het laagst mogelijke niveau) is hij overgestapt naar voertuigtechniek. Henk is daar als decaan vorig jaar nog bij betrokken geweest. De radicale verandering van richting wekte toen de nodige verbazing, omdat het de bedoeling was dat Simon samen met zijn broer het bedrijf van zijn ouders (of preciezer geformuleerd: van zijn moeder en stiefvader) zou voortzetten. Als reden voor de switch gaf Simon destijds op dat hij motorfietsmonteur in plaats van boer wilde worden. Omdat hij een goede motorcrosser is, was dat toen een aannemelijk verhaal. Twee weken geleden is echter duidelijk geworden dat Simon dit studiejaar zijn gezicht nauwelijks heeft laten zien op school. Van de zeven maanden heeft hij er hoogstens anderhalf meegemaakt. Huiswerk, projecten of opdrachten heeft hij niet gedaan. Reden genoeg om hem eens goed aan de tand te voelen.
Moeder
Simon verschijnt samen met zijn moeder, die blijkbaar bang was dat hij anders niet zou komen opdagen. Moeder doet het woord, Simon zit er het grootste deel van de tijd voor spek en bonen bij. Wiebelende benen, strak naar de grond kijkend, zijn gezicht verraadt niet wat hij ervan vindt. Af en toe een grimas, af en toe een zucht. Bij directe vragen mompelt hij extreem korte antwoorden. Henk besluit al snel om zich nu maar eerst op het verhaal van moeder te richten. De visie van Simon komt in een later gesprek nog wel.
Het relaas van moeder is in feite een weinig constructieve klaagzang. Het ligt allemaal aan Simon. Henk laat haar begaan omdat het best informatief is. Maar het wordt hem duidelijk dat Simon niet uit een warm, ondersteunend nest komt. En dat is ook wel begrijpelijk. Dit zijn de feiten: de moeder van Simon is enig kind van een rijke boer. Het bedrijf en alle landerijen zijn van haar. Zij is moeder van twee zonen en vier dochters. Vlak na de geboorte van de jongste is de vader van Simon plotseling overleden. Moeder stond er alleen voor: leiding geven aan het bedrijf en een huishouden met zes kinderen runnen. Bovendien was Simon extreem druk. Van zijn achtste tot zijn elfde heeft hij Ritalin geslikt. Toen hij twaalf jaar oud was, kreeg hij zijn eerste crossmotor en sindsdien zijn medicijnen niet meer nodig geweest. Maar dingen zoals jezelf concentreren op huiswerk en stilzitten in de klas zijn voor Simon altijd een worsteling gebleven.
Twee stijfkoppen
Een paar jaar geleden is de stiefvader in beeld gekomen. Hij is (kleinschalig) veehouder en zijn bedrijf ligt op een steenworp afstand van dat van Simons moeder. Het heeft tussen Simon en deze man nooit geboterd. Volgens moeder omdat ‘het allebei even grote stijfkoppen zijn’. De andere kinderen hebben geen moeite met hem. Analoog aan de naamgeving van vee (Bertha 3 en dergelijke) noemen ze hem ‘Pa 2’. Binnen het nieuw gevormde gezin is het idee gegroeid om beide bedrijven samen te voegen en in de toekomst over te dragen aan Simon en zijn broer.
‘En net toen alles een beetje op rolletjes begon te lopen, was het wéér Simon die ging dwarsliggen’. Zijn moeder telt zijn drie recente verzetsdaden mee op haar vingers: ‘Eerst zegt hij dat hij niet in het bedrijf wil en dat hij monteur wil worden, dan blijkt dat hij helemaal niet naar school gaat omdat wiskunde en elektrotechniek hem niet bevallen en vorige week is hij met zijn nieuwste stunt gekomen: mijnheer wil nu opeens stoppen met school en bij de commando’s!’
Moeder kijkt Henk aan met een blik van ‘zeg jij nou eens dat dat een belachelijk plan is’. Henk kijkt naar Simon. Simon bromt: ‘Voor die theoretische vakken ben ik gewoon te stom.’ En: ‘Ik snap niet dat ze dat geen goed idee vindt. Dan zijn ze tenminste van me af.’ Moeder snuift een verontwaardigde snuif. Het is stil.
En het blijft stil totdat Henk zegt: ‘Goed. Ik heb voorlopig even een globaal beeld van de huidige situatie. Ik moet nu verschillende vragen gaan beantwoorden. We hebben de opties
- bedrijfsovername,
- een baan in het leger en
- de opleiding voertuigtechniek.
Voor elk van deze opties ga ik onderzoeken hoe groot de kans is dat het een succes wordt. En misschien zijn er nog wel meer mogelijkheden. Ik ga Simon vragen om een test in te vullen die zijn interesses voor beroepen en activiteiten in kaart brengt. De resultaten ga ik volgende week eerst met hem alleen bespreken. En daarna kunnen we zien wat we verder doen. Misschien moeten we de uitkomsten nog eens met z’n drieën bekijken, misschien is dat niet eens nodig.’
Simon zegt plagerig: ‘Ik vind het best; er komt toch uit dat ik in het leger wil.’ Zijn moeder antwoordt fel: ‘Daar is geen sprake van, en dat weet je!’ Henk laat hen uit en is blij dat hij niet mee hoeft in de auto – pff, lekker sfeertje daar.
Het tweede gesprek
Een week later komt Simon langs. Hij is keurig op tijd. ‘Voordat je die vragenlijst gaat invullen, ben ik nog wel nieuwsgierig naar wat dingen. Losse eindjes van vorige week’, zegt Henk en hij vraagt Simon waarom zijn moeder zo fel reageerde op die opmerking over het leger. Simon trekt een moeilijk ‘moet dat nou’-gezicht en bromt wat antwoorden. Hij is in de omgang niet echt gemakkelijk. Hij mompelt en is nogal kortaf. Henk merkt dat als hij meer wil weten, hij het er écht uit moet trekken. Toch vindt hij Simon niet onsympathiek of onaardig. Maar ongepolijst, dat is hij zeker. Simon valt zonder meer in de categorie ‘hoekig, boertig, kort van stof en recht door zee’. Henk houdt daar eigenlijk wel van. Dit is niet het type dat met flauwe smoesjes komt. Zoete broodjes bakken is er niet bij. Hij is er inmiddels zeker van dat hij in ieder geval een forse score op het praktische menstype kan verwachten.
Meer achtergrondinformatie over Simons motieven
Terug naar de losse eindjes. Simon vertelt dat zijn moeder anti-leger is omdat dat tegen het christelijke geloof in gaat. Maar zelf is hij het daar niet mee eens. Hij vertelt dat zijn vader (een trouw kerkganger, net als de hele familie) ook ooit soldaat is geweest. Henk oppert dat het eigenlijk best normaal is dat een moeder niet wil dat haar zoon bij een beroepsleger gaat. Die redenering wil er bij Simon niet in: ‘Mijn stiefvader is nogal alternatief en pacifistisch. Ik denk dat ze daarom zo raar doet.’
(Deze opmerking valt Henk op. Zo'n trefzekere omschrijving en daarbij moeiteloos woorden zoals alternatief en pacifistisch gebruiken. Het lijkt erop dat Simon slimmer is dan hij zich voordoet.)
Het andere losse eindje was de vraag waar Simon eigenlijk al die tijd geweest is toen hij niet naar school ging.
'Ik heb mezelf bezig gehouden. Dat kan ik heel goed: alleen bezig zijn.’ Simon blijkt op drie plaatsen te zijn geweest: een deel van de tijd bij de sportschool en de crossbaan waar hij aan zijn conditie en sprongentechniek heeft gewerkt. En verder was hij iedere dag, zonder dat zijn moeder het wist, werkzaam bij een oom die ook boer is. ‘Dat is de broer van mijn pa, ik zal maar niet zeggen wat die van mijn stiefvader vindt’, zegt Simon met een brede grijns. Henk grijnst terug. Niet vanwege die oom, maar omdat hij hoort dat Simon zijn spijbeltijd gevuld heeft met trainen voor zijn sport en verder het gewoon, volwassen en regelmatig verrichten van arbeid. Simon is dus niet lui en hij is ook niet losgeslagen of iets dergelijks. Dat biedt een prima basis voor de zoektocht naar de best passende keuze voor Simon. Tijd om hem de interessetest te laten maken.
Henk is een liefhebber
Als het gaat om het gebruiken van beroepskeuzetests en interessevragenlijsten is Henk een echte liefhebber. Naast zijn eigen werk als decaan, is hij ook trainer. Hij leidt startende decanen en loopbaanadviseurs op en heeft veel ervaring met het toepassen van de Holland-theorie. Het analyseren van een PAKSOC-profiel is iets waarvoor je Henk midden in de nacht mag wakker maken. Op grond van een simpel grafiekje kunnen voorspellen wat iemand wel en niet leuk gaat vinden in zijn werk, dat vindt Henk prachtig. In één oogopslag kunnen zien waar de beste kansen op een bevredigende en uitdagende baan voor iemand liggen: mooi toch? Op het moment dat het profiel van Simon uit de printer komt schuiven ziet hij dan ook direct de lange paarse balk die bij een hoge score op Praktisch hoort. Dat verbaast hem niets. Zeker in combinatie met de lage score op Kunstzinnig past dit helemaal bij het nuchtere en ongepolijste optreden van Simon. Maar voordat hij met zijn conclusies te hard van stapel loopt, stelt hij zijn oordeel nog even uit en dwingt zichzelf om het profiel stapsgewijs te analyseren. Dit is het profiel dat hij voor zich op tafel heeft liggen:
Analyse in drie stappen
1) Eerste indruk
2) Hola analyse
3) Anders nog iets?
Henk heeft een vast stramien ontwikkeld voor de analyse van PAKSOC-profielen. Hij past deze werkwijze altijd toe, hoe moeilijk of makkelijk het profiel ook lijkt. Zijn stappenplan gaat als volgt:
1 Eerst kijkt Henk naar het profiel als geheel.
In het geval van Simon ziet hij dat er één score echt uit springt, dat er twee laag zijn en dat er drie binnen het gemiddelde vallen. Dat betekent dat de score op Praktisch heel belangrijk is en dat er verder behoorlijk wat differentiatie is. Veel differentiatie betekent grote verschillen tussen de hoogste en de laagste scores en dat geeft meestal aan dat de invuller best een goed idee heeft van wat hij of zij wil. In dat opzicht is Simon dus een makkelijk geval.
2 De tweede stap is wat Henk de hola-analyse noemt: het bekijken van de combinatie van de hoogste en de laagste score in het profiel.
Hier is Praktisch de hoogste en Kunstzinnig de laagste score. Dus het ho-deel (de hoogste score) van de analyse leert hem het volgende: Simon houdt van techniek, stoere activiteiten, buitenwerk, werk waarbij fysieke inspanning en spierkracht een belangrijke rol spelen en het werken met concrete zaken. Apparaten, gereedschap, planten en dieren: dat werk. En het la-deel van de analyse zegt: Simon is nuchter en concreet. Niet artistiek, fantasievol of creatief. Hij zal in intellectueel opzicht niet snel buiten de gebaande paden treden en hij zal situaties vermijden waarin hij zijn creativiteit kan laten zien of oefenen. Met kunst en kunstenaars zal hij weinig op hebben.
3 Als hij training geeft, noemt Henk de derde stap altijd zijn ‘anders nog iets?’-stap. Bij een profielanalyse geeft het precies weer wat je derde stap moet zijn. De eerste twee stappen hebben al de belangrijkste thema’s uit het profiel aan het licht gebracht. De ‘anders nog iets?’-stap houdt in dat je het hele profiel nog eens op het gemak langsloopt om te kijken of er interessante patronen, combinaties of details te zien zijn.
In het geval van Simon levert de ‘anders nog iets?’-vraag een fraaie uitkomst op: de scores op P, A en C komen namelijk hoger uit dan de scores op K, S en O. En dat is precies het verschil tussen de mensgerichte PAKSOC-typen en de op dingen of zaken gerichte typen. Ga maar na: dat Sociaal een op mensen gericht type is, is evident. Maar ook Ondernemend bestaat voor een groot deel uit op andere mensen gerichte activiteiten. Neem leidinggeven en verkopen: dat kan je niet in je eentje, daar zijn andere mensen voor nodig. Bij Kunstzinnig ligt de menselijke component het minst voor de hand. Maar denk eens aan wat kunstenaars in feite doen: hun producten zijn meestal bedoeld om anderen te plezieren of aan het denken te zetten. Natuurlijk zijn er ook voorbeelden te bedenken van kunstenaars die zo te zien helemaal niets met andere mensen of de mensheid te maken willen hebben. Zij maken hun werken puur voor zichzelf en willen blijkbaar niet aardig, leuk of knap gevonden worden. Maar het leeuwendeel maakt kunst om daarmee te kunnen vermaken, pronken, imponeren, opvoeden, becommentariëren, wakker schudden en/of waarschuwen. Kortom: K, S en O zijn de drie factoren die het meest op mensen gericht zijn. En P, A en C zijn meer op niet-menselijke zaken gericht. Praktisch, analytisch en conventioneel kun je prima in je eentje zijn, daar heb je niet direct andere mensen voor nodig.
De volgorde van het profiel dat Henk nu voor zich heeft liggen is P-A-C-O-S-K. En daarmee geeft Simon aan dat hij veel meer interesse heeft voor activiteiten en beroepen waar interactie met andere mensen geen noodzaak of essentiële factor is. Het gaat te ver om te stellen dat hij een hekel aan mensen heeft of dat hij niet goed kan samenwerken; zo laag zijn de scores op Ondernemend en Sociaal nu ook weer niet. Maar het sluit wel aan op het beeld dat Henk inmiddels gekregen heeft. Hij denkt aan Simons weinig gepolijste optreden, het feit dat hij het niet erg vindt om alleen te zijn. Dit is belangrijke informatie voor de selectie van passende beroepen.
De onderliggende componenten
Hands on: Simon is een aanpakker, zeer praktisch ingesteld, niet praten maar poetsen. No-nonsens houding, stoer en stevig. Niet bang om moe, nat of vies te worden en niet bang voor fysiek zwaar werk.
Outdoor: het is goed mogelijk dat deze score eigenlijk wat hoger zou moeten zijn, maar nu tijdelijk 'in prijs verlaagd is' omdat Simon zich afzet tegen het idee van dat hij de boerderij zou moeten overnemen. Toch is het duidelijk dat hij absoluut niet iemand is die zijn leven opgesloten op kantoor wil doorbrengen.
Techniek: uit de case en uit de bovenstaande score blijkt zijn interesse in techniek, machines en gereedschap. Simon houdt van techniek die je kunt zien en die je direct kunt toepassen, zoals bij zijn motor. En hij houdt van de ruige, ongepolijste kanten van dit soort werkomgevingen, zoals de vonkenregen van het lassen en de geur van motorolie.
Het feedback gesprek
Henk heeft het profiel nu voor zichzelf voldoende geanalyseerd. Hij gaat het met Simon bespreken. Bij het geven van feedback over de uitkomsten houdt hij het praktisch. Hij legt per score heel kort uit wat deze in theorie betekent en laat Simon vervolgens aan de hand van praktijkvoorbeelden uitleggen of de score klopt of niet. Over de score op Praktisch zijn ze het snel eens: het boerenbedrijf, het motorcrossen, lekker fysiek bezig zijn, zaken niet onnodig moeilijk maken: dit zijn allemaal zaken die bij de hoge P-score horen. De gemiddelde score op Analytisch krijgt een enigszins verrassende uitleg van Simon. Henk had zich namelijk toch wel wat verbaasd over deze uitkomst; gezien de bedroevende studieprestaties had hij een ronduit lage score verwacht. Maar uit het gesprek blijkt dat Simon toch behoorlijk leergierig, analytisch en kritisch is als het gaat om dingen waarvoor hij zich interesseert. Als Henk ter controle zo maar wat vragen stelt over de vering van een crossmotor, krijgt hij een college dempingtechniek voorgeschoteld, compleet met theoretische verhandelingen over massacentralisatie en reactiekrachten. Dit soort selectieve leergierigheid komt vaak voor bij een gemiddelde score op Analytisch.
De lage scores bij Kunstzinnig en Sociaal leveren niet veel reacties op van Simon. Zijn enige commentaar is een sneer: ‘Nou daar zal mijn stiefvader wel hoog op scoren dan: praten, praten, praten, maar iets doen, ho maar.’ De laag gemiddelde score op Ondernemend blijkt voor Simon op eenzelfde manier van toepassing te zijn als de gemiddelde score op Analytisch: als het gaat om zaken die hij zelf belangrijk vindt, is Simon behoorlijk ondernemend, maar in algemene zin is dit zeker geen typerende interesse.
De gemiddelde score op Conventioneel blijkt goed te verklaren uit zijn antwoorden. Aan de ene kant houdt Simon niet van administratie en hij zou ook nooit een kantoorbaan willen hebben. Maar aan de andere kant: hij is behoorlijk precies als het gaat om wedstrijdformulieren, zaailijsten en bestellingen. En gaat heel zuinig en ordelijk met zijn gereedschap om, maar Henk weet dat dát meer een P dan een C kwestie is.
Nadenken over de toekomst
Na het doornemen van het profiel zegt Simon: ‘Nou, ik heb niets gehoord wat niet klopte. Maar kan ik nu bij het leger?’
Henk zegt dat dat inderdaad een mogelijkheid is. Maar niet als het alleen maar een actie is die bedoeld is om los te komen van de familie. Als het vooral Simons bedoeling is om zijn moeder op stang te jagen, zijn er waarschijnlijk ook minder radicale opties, zoals bij zijn oom gaan werken, of bij de brandweer of politie of iets dergelijks. Henk vraagt of Simon écht heeft nagedacht heeft over zijn loopbaan bij het leger. Welke onderdelen, waarom, wat hij wil gaan doen als hij lichamelijk ongeschikt is voor de actieve vechtfuncties enzovoort. Vooral bij vragen over de toekomst van een militair zit Simon met zijn mond vol tanden; zo diep had hij er nog niet over nagedacht. Henk vraagt hem om dat toch maar eens te doen en daar een week voor te nemen. En Henk vraagt direct ook of Simon het goed vindt dat zijn moeder er de volgende keer weer bij is. Simon vindt alles best. Behalve die suggestie over werken bij de politie: ‘Man, mijn brommer rijdt 80! Ik ga toch echt niet bij de vijand werken hè?’
Conclusies en advies
De laatste afspraak. Er hangt minder spanning in de lucht dan de eerste keer. Simon en zijn moeder zijn oprecht aardig tegen elkaar. Moeder geeft aan dat het een hele opluchting was geweest om te horen dat hij geen rottigheid had uitgehaald, maar gewoon gewerkt had in de periode dat hij niet naar school ging. Ze heeft er zichtbaar moeite mee, maar zegt ook dat ze er zich bij zal neerleggen als hij echt het leger in wil. Simon zegt daarover dat hij er nog niet uit is. Het opvragen van informatie duurde langer dan hij had verwacht. Hij twijfelt nog. Simon zegt dat hij bij defensie het liefst een technische opleiding zou gaan volgen, zodat hij er later ook nog wat aan heeft. Maar hij zegt er ook bij dat hij wil weten of hij in wedstrijdverband kan blijven crossen.
De drie opties
Henk legt uit dat de besproken opties alle drie aansluiten op het interesseprofiel van Simon. Maar een loopbaan als zelfstandig ondernemer met een agrarisch bedrijf is de minst passende optie. Zijn score op het ondernemende menstype is immers niet bijzonder hoog. En bovendien: gelet de bijzondere omstandigheden binnen de familie, zal er ook altijd een element zijn van verstandig politiek manoeuvreren. En het behendig omgaan met interpersoonlijke gevoeligheden.., daar is Simon niet voor in de wieg gelegd.
De tweede optie is een loopbaan in het leger. Simon houdt niet van stilzitten en studeren, dus een hoge functie is uitgesloten. Daarom is het belangrijk dat hij goed nadenkt over een zogeheten exitstrategie: wat ga je doen als je loopbaan bij het leger is afgesloten? Heb je na je carrière in het leger betere of slechtere kansen om een goede baan in de burgermaatschappij te vinden? Henk voegt hier nog een extra aandachtspunt aan toe. Simon heeft laten merken dat hij graag alleen werkt en het prettig vindt om zelfstandig bezig te zijn. Dit zou kunnen betekenen dat een legerloopbaan niet iets voor hem is, omdat vrijwel alle banen daar bol staan van het teamwerk. Hetzelfde geldt voor de brandweer, hebben ze daar niets aan solisten.
Henk rondt af met de derde optie: ‘De derde mogelijkheid is de best passende optie. Een baan zoeken in de techniek. En stap voor stap je niveau opkrikken met deeltijdonderwijs. Met andere woorden: veel praktijk en weinig theorie. En vooral: alleen de theorie moeten leren die je nodig hebt voor je eigen werk. Welke soort techniek maakt eigenlijk niet uit. Simon moet het leuk vinden en laten we wel wezen: er moet ook een baas zijn die je wil hebben.’
Epiloog
Dat was het. Moeder snuift nog een laatste ‘ik heb het je gezegd’-snuif, Simon bromt iets onverstaanbaars en weg zijn ze. Weer twee tevreden klanten, denkt Henk met de nodige zelfspot. Hij is benieuwd wat hier uiteindelijk uitrolt.
Een week of zes later krijgt hij zijn antwoord. Simon werkt in de bouw. Hij is in dienst getreden bij de aannemer die ook hoofdsponsor van zijn crossteam is. Zijn werktijden zijn aangepast op het wedstrijdschema. Met zijn werkgever heeft hij afgesproken dat hij zijn crosscarrière combineert met avondschool voertuigtechniek, zodat hij monteur kan worden als zijn sportloopbaan ten einde loopt.
Over de cases
Een serie praktijkgevallen
In 2009 heeft Sjoerd Dingemanse het boek 'De loopbaanadviseur in actie' geschreven. Verplichte kost voor loopbaanadviseurs en helaas al jaren uitverkocht. Low Lands Assessment Systems publiceert een serie artikelen die gebaseerd zijn op de 18 cases uit het originele boek. Dit is het eerste artikel van die reeks.
Privacy
De namen van de mensen die in de cases voorkomen zijn gefingeerd, maar de profielen zijn echt. Alle cases zijn gebaseerd op echte gevallen uit de praktijk van psychologen, decanen en loopbaanadviseurs. Omwille van de privacy hebben we niet-essentiële informatie aangepast. Soms zijn mannen in vrouwen veranderd en andersom, als dit voor de case geen verschil maakte. Soms is de context veranderd. Zo kan een medewerker van de administratie van ‘een grote bank in het zuiden van het land’ in het echt best bij een verzekeringsbedrijf in het noorden werken.
Het is mogelijk dat de lezer iets of iemand denkt te herkennen. Dat is dan dus toeval, maar de herkenning op zich is wel begrijpelijk. De cases zijn immers gebaseerd op situaties die professionals gedurende hun loopbaan regelmatig zullen tegenkomen.